Bij de organisatie van het tuchtrecht spelen uiteenlopende aspecten een rol. Lees meer over de dagelijkse praktijk van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg en van de directie ESTT, die de tuchtcolleges ondersteunt. Onderstaande artikelen komen uit het jaarverslag 2025, deze is terug te vinden in het sitearchief.

Mondeling vooronderzoek brengt de dialoog op gang
Het mondeling vooronderzoek is een waardevol aspect van het tuchtrecht, dat ervoor zorgt dat partijen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Soms ontstaat daardoor begrip tussen klager en verweerder.
Voor de secretarissen van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg is het begeleiden van mondelinge vooronderzoeken onderdeel van het dagelijks werk. Het is een waardevol aspect van het tuchtrecht dat ervoor zorgt dat partijen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Soms ontstaat daardoor begrip tussen klager en verweerder, zeggen secretarissen Talitha Brand en Dominique van Grootveld.
Talitha Brand is nu zo’n acht jaar secretaris bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) Amsterdam. “De procedure bij het tuchtcollege start met een schriftelijk vooronderzoek. Die fase begint als de klager een klaagschrift heeft ingediend. Komt de zaak in behandeling? Dan sturen wij dit klaagschrift door naar de verweerder. Die reageert daarop met een verweerschrift. Dat delen wij vervolgens met de klager. Wij sluiten het schriftelijk vooronderzoek af met een brief aan beide partijen, waarin we de mogelijkheid van een mondeling vooronderzoek (mvo) benoemen. Dat is de volgende fase in de procedure.”
Tijdens zo’n mvo gaat de secretaris met de procespartijen in gesprek over de klacht. Brand heeft nu ruim 150 mvo’s begeleid. “We nodigen beide partijen uit, maar ook als één van hen er niet bij wil zijn, gaat het mvo door. Zowel de patiënt als de zorgverlener kan daar zijn of haar standpunten nog eens naar voren brengen en verder toelichten.”
Collega Dominique van Grootveld, secretaris bij het RTG ’s-Hertogenbosch, vult Brand aan: “Tijdens het mvo kunnen partijen ook op elkaar reageren. De klager kan bijvoorbeeld een reactie geven op wat er in het verweerschrift staat.” Van Grootveld werkt sinds 2021 voor het tuchtcollege en is vanaf dat moment ook betrokken bij de mvo’s.
Feiten juist krijgen
Tijdens het gesprek, dat ongeveer een uur duurt, stelt de secretaris vragen over eventuele onduidelijkheden in het klaag- en/of verweerschrift. Van Grootveld: “Soms is iets voor ons niet helemaal duidelijk. We willen vaststellen of alles is bedoeld zoals wij het hebben begrepen.” Brand: “Voor ons is het van belang om de feiten juist te krijgen.”
Ook kan ter sprake komen hoe het voor beide partijen is om betrokken te zijn bij een tuchtklacht. “We vragen wat een klacht zo belangrijk maakt voor de klager”, vertelt Brand. “Vaak blijkt dat mensen vooral op zoek zijn naar erkenning van hun emoties of naar volledige informatie over het verloop van hun behandeling. Al pratend komt er vaak meer op tafel dan in een klaag- of verweerschrift naar voren komt. Regelmatig ontstaat er dan begrip voor elkaar. Zo is het voorgekomen dat een arts tegenover de klager erkende dat een procedure in zijn ziekenhuis niet goed verliep. Samen met de jurist van het ziekenhuis, die erbij was, beloofde hij erachteraan te gaan.” Van Grootveld: “Soms wordt tijdens het mvo pas echt goed duidelijk waar precies de pijn zit voor de klager.”
Bij taalbarrière belang mvo extra groot
“Soms is het voor de klager lastig om iets op papier te zetten”, vertelt Van Grootveld. "Een deel van de klagers kan zich schriftelijk niet zo goed uiten. Toch moet een klager eerst door die schriftelijke fase heen. De verweerder moet immers ook schriftelijk kunnen reageren op de klacht. Wanneer wij om een aanvulling op de klacht vragen, geven wij overigens in de schriftelijke fase aan dat men daar hulp bij kan krijgen van de Tuchtklachtfunctionaris.”
Het belang van het mvo is extra groot voor klagers met een taalbarrière of moeite met schrijven. Van Grootveld: “Ze zijn dan blij dat ze hun verhaal mondeling kunnen toelichten. Mensen die het Nederlands spreken niet goed machtig zijn, kunnen altijd een tolk meenemen.”
Elkaar aankijken
Het mvo vindt plaats in de rechtbank. Van Grootveld: “In de rechtbank in Den Bosch hebben we een ruimte tot onze beschikking waarin de partijen tegenover elkaar zitten. Je merkt dat ze zich daardoor meer tot elkaar richten en elkaar aankijken, waardoor er vaker een echt gesprek op gang komt.”
Brand vindt het mooi wanneer ze ziet dat de partijen nader tot elkaar komen. “De ultieme uitkomst van een mvo is wanneer beide partijen met elkaar in gesprek gaan en zich gehoord voelen. Een goed mvo kan ervoor zorgen dat mensen zich beter kunnen neerleggen bij de uiteindelijke beslissing van het college."
Soms gebeurt het dat een klacht vervalt dankzij een goede dialoog tussen klager en verweerder. Van Grootveld: “Ik heb eens gehad dat de klager, nadat hij zijn verhaal had gedaan, nog een vraag had die ter plekke werd beantwoord. De hele procedure deed ook echt iets met hem. Toen heeft hij de klacht ingetrokken.”
Informatie voor beoordeling
Een goed mvo is helpend voor het vervolg van de tuchtklachtprocedure. Wat tijdens het mvo wordt besproken, komt in een proces-verbaal dat naar beide partijen wordt opgestuurd. Ook als één van hen niet aanwezig was. Het proces-verbaal maakt onderdeel uit van de stukken die van belang zijn voor de beoordeling.
Wanneer een klacht doorgaat naar een zitting biedt het proces-verbaal de collegeleden een handvat. Een groot deel van de klachten gaat nooit naar zitting. De voorzitter kan bijvoorbeeld zelfstandig met een voorzittersbeslissing oordelen dat de klager kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de klacht niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Ook kan het college, dat bestaat uit een voorzitter en twee leden-beroepsgenoten, een klacht bijvoorbeeld kennelijk ongegrond verklaren: de klacht is in dat specifieke geval onterecht. Dat gebeurt dan in raadkamer, een besloten bijeenkomst.
Als er nog vragen open staan die relevant zijn voor het beoordelen van de klacht, wordt de klacht op een openbare zitting behandeld. Brand: “Op zitting kunnen de leden-beroepsgenoten en juristen hun vragen stellen. De informatie uit het mvo is voor hen vaak een belangrijke toevoeging aan wat al was verzameld tijdens het schriftelijk vooronderzoek.”

"We willen de kwaliteit bevorderen van de individuele gezondheidszorg"
De directie ESTT verzorgt voor de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg de bedrijfsvoering, secretariaten en administratie. Directeur Katinka Knoop blikt terug op 2024. Waarin het werven van leden-beroepsgenoten en goede huisvesting voor de colleges enkele grotere projecten waren.
Doel van het tuchtrecht is de kwaliteit van goede gezondheidszorg te bevorderen. Daar heeft iedereen in Nederland profijt van. De tuchtcolleges zijn als orgaan verantwoordelijk voor het tuchtrecht. De directie ESTT verzorgt hiervoor de bedrijfsvoering, secretariaten en administratie. “Het is fijn om dit te kunnen doen”, zegt Katinka Knoop, directeur van ESTT. “Want ik weet dat ons werk vanuit ESTT het mogelijk maakt dat de tuchtcolleges de focus kunnen leggen op hun primaire taak.”
Het afgelopen jaar heeft ESTT zich op verschillende manieren ingezet om het werk van de tuchtcolleges te ondersteunen. Eén daarvan is hulp bij de werving van nieuwe collega’s voor de tuchtcolleges. Knoop: “Naast de gebruikelijke interne formatiewijzigingen waren het afgelopen jaar ook de zittingstermijnen van onze gewaardeerde voorzitters Jenneke Rowel-van der Linde en Nicolien Verkleij verstreken. Dus hebben we iets meer ingezet op werving. Met resultaat. Inmiddels hebben we 2 voorzitters, 3 secretarissen en 2 administratief medewerkers verwelkomd."
"Het is mooi om vervolgens van een afstandje te aanschouwen hoe deze nieuwe collega’s al snel hun draai vonden. De vertrekkende collega’s hadden hun kennis en kunde goed overgedragen. Ik realiseer me dat inwerken altijd tijd vraagt, maar het dagelijks werk is gewoon doorgegaan en de nieuwe collega’s hebben een goede landing gehad. Ik heb daar bewondering voor.”
Ledenwerving
Naast werving van directe collega’s hebben de tuchtcolleges ook ingezet op de werving van leden. Om een klacht tijdens een procedure op vakinhoud te kunnen toetsen, wordt gebruik gemaakt van de expertise van de beroepsgroep zelf. Hiervoor nemen zorgverleners als lid deel aan het college. Knoop: “In 2024 is de poule aangevuld met diverse expertises."
Op de ledendagen die de tuchtcolleges organiseren, wordt aandacht besteed aan de nieuwe en vertrekkende leden. Het zijn bijeenkomsten waar de leden van het college elkaar buiten de zittingen om treffen en op algemeen niveau ervaringen, wensen en ambities bespreken. Er worden veel onderwerpen besproken die een behandeling op zitting overstijgen. “Als directeur ESTT was ik bij deze dagen aanwezig”, zegt Knoop. “Ik vind het fijn om daarbij te zijn omdat het mij meer inzicht geeft in het werkveld van de colleges én hun leden.”
Huisvesting
Ook passende huisvesting is een van de facetten waar ESTT zich het afgelopen jaar sterk voor heeft gemaakt. “Op dit moment zijn we voor meerdere locaties bezig met hun huisvesting”, zegt Knoop. “Zo zorgde een intern verhuisplan van de rechtbank Zwolle dat wij ons voorbereidden om de collega’s daar in 2025 te verplaatsen naar een andere etage. In Amsterdam speelde de verkoop van het pand waarin het college is gevestigd. Het was voor ons aanleiding om te kijken of er een alternatief nodig is. We zijn ons hierbij gaan oriënteren op een mogelijkheid binnen het pand van de Rechtspraak."
"Ook voor Den Bosch hebben we ons ingezet voor huisvesting. De huidige locatie is niet passend en te klein voor de bezetting. Er is gekeken naar een mogelijkheid in het gerechtsgebouw maar ook naar het uitbreiden en verbeteren van de huidige locatie. In 2025 wordt duidelijk wat het gaat worden en ik verwacht dat we dat in hetzelfde jaar gaan realiseren.”
Zittingszalen
In Den Bosch is ervaring opgedaan met huisvesting in en buiten zittingszalen. De gedachte is dat een setting buiten een zittingszaal minder afstandelijk is en kan zorgen voor meer toenadering. “Die gedachte ondersteunen wij”, zegt Knoop, “maar in de situatie waarin het RTG dit heeft gedaan, bleek het helaas niet te werken omdat we aanliepen tegen praktische hobbels.”
Zo bleek dat het toelaten van partijen en toehoorders tot het pand minder gestroomlijnd gaat dan bij de rechtbank. Net als het kunnen printen. “Dat procespartijen daar hinder van kunnen ondervinden, is niet professioneel en zeker niet bevorderlijk voor het proces”, zegt Knoop. “Daarnaast gunnen wij partijen op locatie meer ruimte om een zaak, gescheiden van elkaar, voor- en na te bespreken dan in de door ons gebruikte locatie mogelijk was. Wij zijn ervan overtuigd dat die ruimte voor procespartijen bijdraagt aan een goede tuchtprocedure. In 2024 is het RTG ertoe overgegaan om de zittingen te houden in het Paleis van Justitie in Den Bosch. De mondelinge vooronderzoeken zijn daarna ook overgegaan naar het Paleis.”
Gedrevenheid
In alle gedane inspanningen ziet Knoop een rode draad. “Het maatschappelijk belang is een enorme motivator om ons werk zo goed mogelijk te doen”, vertelt Knoop. “Dat zie ik terug in de gedrevenheid bij mijn collega’s bij ESTT maar ook bij de tuchtcolleges. Het is mooi om te aanschouwen met hoeveel bezieling en zorg er wordt gewerkt om de tuchtprocedures zo goed mogelijk te laten plaatsvinden. Met oog voor kwaliteit. Uiteindelijk dienen we met elkaar dat ene hogere doel: het bevorderen van de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg.”

Vriendelijke bejegening belangrijk voor acceptatie van het tuchtrecht
Gedurende zes jaar was Nicolien Verkleij voorzitter van twee Regionale Tuchtcolleges. In 2024 eindigde haar termijn. Terugkijkend stelt ze dat het tuchtrecht in die periode meer uniform en menselijker is geworden. Nog steeds kan het beter. Daar ligt een taak voor de tuchtcolleges én de beroepsgroepen.
Gedurende zes jaar was Nicolien Verkleij voorzitter van twee Regionale Tuchtcolleges. In 2024 eindigde haar termijn. Terugkijkend stelt ze dat het tuchtrecht in die periode meer uniform en menselijker is geworden. Nog steeds kan het beter. Daar ligt een taak voor de tuchtcolleges én de beroepsgroepen.
Voor Nicolien Verkleij, tussen 2018 en 2024 voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG), was het een persoonlijke missie om het tuchtrecht op diverse fronten te verbeteren. Ze droeg met veel plezier bij aan verschillende projecten, aanvankelijk in Den Haag en na de herindeling in Amsterdam.
Om te beginnen is verder geïnvesteerd in de vakspecifieke expertise in ieder college. "Toen ik aantrad, kon het bijvoorbeeld gebeuren dat, bij een klacht tegen drie verschillende specialisten, tijdens de drie zittingen telkens dezelfde leden-beroepsgenoten aanwezig waren. Dat is nu niet meer zo. Per zitting zijn er drie leden-beroepsgenoten met zoveel mogelijk hetzelfde specialisme als de individuele beklaagde. Dat vergroot het draagvlak en het vertrouwen in de tuchtcolleges bij de partijen.”
Verder zette Verkleij zich de afgelopen jaren met haar collega’s in om de uniformiteit van het tuchtrecht te vergroten. “In 2022 is het aantal regionale tuchtcolleges verminderd van vijf naar drie”, licht ze toe. “Door meer samen te werken en processen beter te stroomlijnen, zijn onze procedures, brieven en uitspraken eenduidiger geworden. Dat is prettig voor de professionele rechtsbijstandsverleners die regelmatig met ons te maken hebben. Bovendien kunnen we elkaar nu beter vervangen, bijvoorbeeld wanneer een collega langdurig ziek is.”
Verkleij maakte zich ook sterk om het tuchtrecht toegankelijker te maken voor niet-juristen. “We beginnen uitspraken nu met de uitkomst en lichten die vervolgens toe. Ook gebruiken we ‘klare taal’: we hebben het jargon er grotendeels uitgehaald, zodat teksten voor zorgverleners, klagers en de buitenwereld meer empathisch en begrijpelijker zijn.”
Reflecteren op verschillende niveaus
De tuchtcolleges proberen ook op andere manieren het draagvlak voor het tuchtrecht te behouden danwel te vergroten. Verkleij ziet daarbij een kans voor de communicatie richting partijen. Want om feiten boven tafel te krijgen, moeten de collegevoorzitter en leden-beroepsgenoten vaak dóórvragen en dat kan een partij ervaren als onprettig en aanvallend.
Verkleij: “Communicatie is een fundamenteel onderdeel van ons werk. Als voorzitter heb ik altijd erg gehamerd op een vriendelijke bejegening tijdens de zitting en het mondeling vooronderzoek. Het is van belang om op een open manier vragen te stellen, ook bij de inhoudelijk confronterende vragen. Dan krijg je veel meer informatie en daarmee ook betere beslissingen.”
“Zo helpt het om de antwoorden op vragen tijdens de zitting te reflecteren op verschillende niveaus”, vertelt Verkleij. “Professionals zijn gewend om inhoudelijk samen te vatten, maar partijen voelen zich meestal pas echt gehoord als zij ook gezien zijn in hun gevoelens en belangen. Als je laat zien dat je daar oog en oor voor hebt, is dat heel bevorderlijk voor de sfeer in de zaal én het vertrouwen in het college.”
Juridische terminologie
Dat zorgverleners, en vooral artsen, weerstand en angst voelen voor het tuchtrecht, komt volgens Verkleij vooral doordat het tuchtrecht en de gebruikte terminologie vaak onbekend terrein zijn. Wanneer een klacht gegrond wordt verklaard, kunnen de tuchtcolleges een maatregel opleggen. De twee lichtste zijn respectievelijk een waarschuwing en, iets zwaarder, een berisping.
“Een waarschuwing betekent bijvoorbeeld alleen: er is een fout gemaakt, maar een fout die iedere zorgverlener kan overkomen. Toch kan het bij een zorgverlener hard aankomen. Een waarschuwing wordt in uitspraken wel omschreven als een ‘zakelijke terechtwijzing’, maar dat roept óók emoties op.”
"Als tuchtcollege zouden we in zo’n geval, als het gaat om een zorgverlener die overwegend zorgvuldig heeft gehandeld, wellicht vaker kunnen zeggen: de klacht is wel gegrond, maar we leggen geen maatregel op. Die mogelijkheid is sinds 2019 wettelijk vastgelegd. Uiteraard moeten daarbij de belangen van de klagende partij altijd goed worden meegewogen.”
Leren van tuchtklachten
Al met al is het volgens Verkleij de taak van alle betrokkenen bij het tuchtrecht om zich in te spannen dat het vertrouwen in het tuchtrecht blijft. Maar ook om met elkaar te leren van tuchtklachten. “Zelf kunnen wij proberen mensen op hun gemak te stellen. Verder geven we graag voorlichting bij onderwijsinstellingen en vakverenigingen. Websites en brochures, zoals de onlangs gepubliceerde Gids Tuchtrecht in de zorg en de site Open over tuchtrecht dragen bij aan de werking en waardering van het tuchtrecht.”
Volgens Verkleij ligt een deel van deze lerende taak bij de beroepsgroepen. “Er zijn al goede ervaringen met het organiseren van peer support. Een zorgverlener die een klacht krijgt, kan dan voor morele steun terecht bij een collega die dat ook heeft meegemaakt.”
De cijfers over de klachten en de uitkomsten geven volgens Verkleij objectief gezien weinig reden voor zoveel angst. “Een goede analyse van de uitspraken is daarom belangrijk. Dan is het ook mogelijk om te leren van tuchtklachten, of een klacht nu gegrond is verklaard of juist ongegrond. Juist bij de ongegronde zaken zegt het tuchtcollege: dit is goed gedaan.”
Wens
Verschillende andere ideeën zijn al eerder geopperd door onderzoekers, maar niet zo een-twee-drie te realiseren. Zo zijn zittingen, voor de veiligheid van alle partijen en voor de logistiek, altijd in de rechtbank, maar daaraan kleven ook nadelen. Verkleij: “Het feit dat het college op een verhoging zit, maakt het allemaal extra indrukwekkend. Mijn persoonlijke wens zou zijn om in elke rechtbank een gelijkvloerse zittingszaal te hebben. Een gemiddelde zorgverlener komt – gelukkig maar – nooit in een rechtbank. Daar zouden we wat meer rekening mee kunnen houden.”

“Medicus bij een tuchtzaak is kat in een vreemd pakhuis”
Als advocaat gidst Valéry Daniels een grote verscheidenheid aan medici door tuchtprocedures. Hij kent de weg in dit vakgebied. Al meer dan twintig jaar staat hij medici bij in tuchtzaken die op zowel professioneel als persoonlijk vlak vaak veel losmaken.
> Lees het interview met advocaat Valéry Daniels
Als advocaat gidst Valéry Daniels een grote verscheidenheid aan medici door tuchtprocedures. Hij kent de weg in dit vakgebied. Al meer dan twintig jaar staat hij medici bij in tuchtzaken die op zowel professioneel als persoonlijk vlak vaak veel losmaken. “Voor veel van mijn cliënten is het tuchtrecht een onbekend, spannend en enorm impactvol terrein.”
Hoe ziet u uw rol als belangenbehartiger voor zorgverleners tijdens een tuchtprocedure?
“Op verschillende momenten ben ik heel intensief in het proces betrokken. Uiteraard altijd in samenspraak met mijn cliënt. Het ene moment gaat het om het opstellen van een verweer, het andere moment om het voorbereiden van een mondeling vooronderzoek. Omdat een tuchtzaak voor de meeste medici die ik bijsta onbekend terrein is, leg ik geregeld uit hoe iets in het gezondheidsrecht geregeld is en wat de gang van zaken is in de tuchtprocedure.
Ik ben ook een soort coach door uit te leggen hoe het beste om te gaan met emoties die de kop op kunnen steken tijdens het proces. Het krijgen van een tuchtklacht is heel impactvol. De medicus is bij een tuchtzaak een kat in een vreemd pakhuis. Letterlijk ook, zittingen zijn doorgaans in een gerechtsgebouw met detectiepoorten, parketpolitie en advocaten die rondlopen in toga’s.”
Wat ziet u dat een tuchtprocedure doet met iemand?
“Het ene moment kan een patiënt nog gewoon in de spreekkamer zitten, een week later kan er zonder vooraankondiging bij de medicus thuis een tuchtklacht van die patiënt op de deurmat vallen. Dat onverwachtse van het tuchtrecht is helaas de realiteit voor medici.
Ik ken medici als een beroepsgroep met een ongekende beroepseer die het altijd goed willen doen voor de patiënt. Een klacht doet je op je grondvesten schudden. Het kan leiden tot een openbare zitting met pers of tot een maatregel die impact heeft op je beroepsuitoefening. Er zijn medici die langere tijd slecht slapen of zelfs uitvallen voor werk.
Vaak hoor ik van mijn cliënten dat zij zich vogelvrij voelen; de enige horde voor de klager is het betalen van griffierecht van 50 euro. Er is ook een bepaalde ongelijkheid tussen de positie van medicus en patiënt tijdens een tuchtprocedure. Van medici wordt verwacht dat zij gewoon blijven doorbehandelen tijdens een tuchtprocedure. Dat is best ingewikkeld bij een patiënt die een klacht en/of een aansprakelijkstelling tegen je heeft lopen. Als medicus mag je iemand dan niet weigeren of de behandelovereenkomst beëindigen, maar wordt verwacht dat je professioneel blijft (be)handelen en communiceren.”
Hoe onbekend is het terrein van het tuchtrecht voor zorgverleners, volgens u?
“Behoorlijk, mijn cliënten kennen het tuchtrecht meestal summier. Het is een ver-van-hun-bedshow totdat zij een tuchtklacht krijgen. Vaak is er een vrees voor een berisping of een andere zware maatregel. Ik kan dan wel uitleggen dat het merendeel van de klachten ongegrond verklaard wordt, maar daarmee verandert die angst nog niet.
Mijn cliënten ondersteun ik om hun kant van het verhaal zo goed mogelijk naar voren te brengen. Het college wil zich namelijk een zo goed mogelijk beeld van de situatie vormen. Weet je dat je iets fout hebt gedaan, dan is het absoluut aan te raden dat al in het verweerschrift toe te geven en excuses te maken, ook al voelt dat lastig.
Soms vergeet iemand door emotie tijdens een zitting of mondeling vooronderzoek wel eens een relevant aspect te benoemen, maar dan kan ik dat vanuit mijn rol als gemachtigde aanvullen. Ik ben dan de bezemwagen. Daarin staan we samen en vorm ik met mijn cliënt een tandem.”
Op welke vlakken ziet u verbeterkansen om het beeld over het tuchtrecht bij zorgverleners meer kloppend te maken?
“Volgens mij kan er in de opleiding wel wat meer aandacht voor komen. Bijvoorbeeld door het verplicht bijwonen van een zitting en uitleg te geven over wat een tuchtzaak inhoudt en welk doel het dient. Het is ook goed om te benadrukken dat het tuchtrecht niet alleen over zware zaken gaat en leidt tot een zitting of maatregel.
Overigens mis ik bij de klagende partij vaker dan bij medici kennis over het tuchtrecht. Klagers weten soms niet dat het tuchtcollege geen schadevergoeding kan opleggen. Het zou mooi zijn als dat soort basale informatie meer bekend raakt bij klagers.”
Wat kunnen tuchtcolleges daarin doen?
“In de term tuchtrecht zit al een nadruk op ‘tucht’, ofwel het tuchtigen, bestraffen. Dat heeft een negatieve connotatie. Ik zou 'Toetsingscollege voor de Gezondheidszorg' een betere naam vinden. Juist de lerende werking voor de beroepsgroep is waar het om gaat. De term tuchtrecht sluit daar niet helemaal goed op aan. In de uitspraken zie je dit ook terug. Daarin ligt naar mijn mening nog te veel nadruk op de maatregel die wordt opgelegd.”
Wat is in het kort uw ideaalbeeld voor de toekomst van het tuchtrecht?
“Het zou mooi zijn als er meer nadruk komt op de lerende werking van het tuchtrecht. Waar(om) moest er anders worden gehandeld en met welke verbetermaatregelen voorkom je herhaling? Een mondeling vooronderzoek is een mogelijkheid voor beide partijen om zich in elkaar te verplaatsen. Maar ook om begrip te krijgen voor de op het behandelmoment gemaakte afwegingen. Soms leidt het zelfs tot het intrekken van een klacht.
Verder zou ik bij zowel klagers als medici het vertrouwen in het tuchtrecht graag willen zien groeien. Net als kennis waar een klager het beste zijn klacht kenbaar kan maken. De tuchtklachtfunctionarissen van het ministerie van VWS kunnen hierbij een rol vervullen met advies. Wat mij vaak opvalt, is dat klagers in een tuchtklacht ook een mogelijkheid zien om de medicus te 'straffen'. In dat kader ben ik er voorstander van dat tuchtcolleges vaker volstaan met een waarschuwing dan het opleggen van een berisping. Of een gegrondverklaring zonder maatregel in plaats van een waarschuwing.
In mijn ogen draagt een goed mondeling vooronderzoek positief bij aan het vervolg van de tuchtprocedure. Er is dan contact tussen klager en beklaagde en soms ontstaat er een gesprek. Secretarissen mogen best meer ruimte nemen om hier een actievere rol in te pakken en zich meer opstellen als mediator. Sommigen doen dit al. Verder zou het goed zijn ruimte in te bouwen voordat de klacht op de deurmat van de beklaagde belandt. Bijvoorbeeld door even contact te hebben met elkaar. Zo voorkom je het nu zo onaangename verrassingselement.“