Agenda CTG
De zittingen van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg worden zo'n drie weken van tevoren gepubliceerd in deze agenda.
De openbare zittingen van het CTG zijn in het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60, Den Haag. Wilt u als bezoeker een zitting bijwonen? Standaard is voor bezoekers een aantal plekken beschikbaar. Komt u met een groep? Meld de groep dan van tevoren aan.
Zitting op maandag 16 juni 2025
Zaaknummer
C2024/2649
Partijen
Klager / plastisch chirurg
Gemachtigde van klager
mr. R.W.J.M. te Pas
Gemachtigde van plastisch chirurg
mr. M.F. Mooibroek
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft verschillende geslachtsveranderende operaties ondergaan. Twee operaties zijn uitgevoerd door verweerder. Klager is niet tevreden over het resultaat en diverse andere aspecten. De klacht bestaat uit 13 klachtonderdelen. Klager verwijt de plastisch chirurg onder andere dat de operatieverslagen incompleet zijn. Het RTG is daarover van oordeel dat het door verweerder opgestelde operatieverslag te summier is en daarmee niet voldoet aan de minimale eisen waaraan een operatieverslag moet voldoen. In een operatieverslag moet alle voor de (vervolg)behandeling relevante informatie worden opgenomen. Het gaat in dit geval om ingrijpende operaties, niet alleen gezien de technische aspecten maar ook vanwege wat met de verrichting wordt beoogd en gezien de gevolgen ervan. Bovendien ligt het voor de hand dat nog vervolgoperaties zullen volgen. Juist daarom is goede verslaglegging belangrijk. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel gegrond en alle overige klachtonderdelen ongegrond.
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdeel a gegrond; legt de plastisch chirurg de maatregel op van waarschuwing; verklaart de klacht voor het overige ongegrond; bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
Zaaknummer
C2024/2630
Partijen
Klager (dezelfde als in zaak C2024/2631) / plastisch chirurg
Gemachtigde van de plastisch chirurg
mr. drs. E.E. Rippen te Utrecht
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een plastisch chirurg. Klager is met tussenpozen vanaf 2003 onder behandeling geweest voor een zwelling op de rug. De plastisch chirurg heeft bij klager in november 2013 de zwelling operatief verwijderd. Klager verwijt de plastisch chirurg dat (a) er voorafgaand aan de operatie geen onderzoek naar de aard van de tumor is verricht, (b) hij klager na de operatie niet heeft ingelicht over de aard van de tumor, (c) hij onvolledig is geweest in de overdracht aan de oncologisch chirurg en (d) dat hij na de overdracht van klagers behandeling aan de oncologisch chirurg niet meer naar de situatie van klager heeft omgekeken.
RTG Amsterdam: verklaart klager niet-ontvankelijk voor wat betreft klachtonderdeel a) voor zover het gaat om de beoordeling van het verweten handelen vóór 21 november 2013; verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2631
Partijen
Klager (dezelfde als in zaak C2024/2630) / chirurg
Gemachtigde van de chirurg
mr. S. Dik
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een chirurg. Klager is naar de chirurg verwezen door een collega-chirurg voor verdere behandeling. De chirurg heeft klager eenmalig gezien op zijn spreekuur in mei 2014 voor uitleg na excisie van een zwelling ter plaatse van de schouder in november 2013. De chirurg heeft lichamelijk onderzoek verricht en een controle geadviseerd over zes maanden. Die controle heeft niet plaatsgevonden. Klager verwijt de chirurg dat hij (a) klager niet dan wel onjuist heeft geïnformeerd over de aard van de tumor, (b) ten onrechte geen vervolgafspraak met klager heeft gemaakt, (c) ten onrechte een postoperatieve MRI achterwege heeft gelaten en (d) klager in 2014 ten onrechte niet heeft verwezen naar het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis.
RTG Amsterdam: De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2643
Partijen
Klaagster / aios chirurgie
Gemachtigde van klaagster
mr. W.J. Leenstra
Gemachtigde van aios chirurgie
mr. D. Zwartjens
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen arts in opleiding tot chirurg. Klaagster is eind 2022 door de arts geopereerd. Het betrof een kijkoperatie, waarbij de galblaas zou worden verwijderd. Daarbij zijn, in plaats van de afvoergang van de galblaas, de centrale galgang en een vertakking van de leverslagader doorgenomen. Toen de arts besefte dat het niet goed ging heeft hij zijn supervisor erbij gehaald. Deze heeft de galweg rechtstreeks aangesloten op de dunne darm. Twee dagen later is klaagster opnieuw geopereerd. Klaagster is niet volledig hersteld. Klaagster verwijt de arts dat hij een fout heeft gemaakt tijdens het opereren door de galweg en de slagader door te snijden, en niet op tijd zijn supervisor erbij heeft gevraagd.
RTG Zwolle: verklaart de klacht ongegrond, bepaalt dat deze beslissing in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt en wijst het verzoek om een kostenveroordeling af.
Zitting op maandag 30 juni 2025
Zaaknummer
C2024/2581
Partijen
Klager / anesthesioloog
Gemachtigde van anesthesioloog
mr. D. Zwartjens
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een anesthesioloog. Klager is eind 2020 door zijn huisarts naar de pijnpoli van een ziekenhuis verwezen in verband met langdurige pijnklachten aan zijn rug en nek. Hij is daar gedurende ruim een jaar behandeld door collega’s van de anesthesioloog. In het voorjaar van 2022 is klager door de anesthesioloog gezien vanwege een geplande caudale infiltratie. Deze ingreep is voortijdig afgebroken, omdat klager pijnklachten kreeg tijdens het aanprikken van de huid voor het geven van de huidverdoving. Klager verwijt de anesthesioloog dat hij de pijnbehandeling niet volgens de procedure heeft uitgevoerd en geen rekening heeft gehouden met klagers pijn, de behandeling zonder toestemming heeft afgebroken, heeft geweigerd om hulp te bieden na klagers reactie op de mislukte behandeling, smaad en laster heeft gepleegd over klager naar zijn huisarts en taken heeft uitgevoerd die niet tot zijn takenpakket behoren.
RTG Amsterdam: De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2681
Partijen
Cardioloog / klaagster
Gemachtigde van cardioloog
mr. Y.F. van der Linden
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een cardioloog. Klaagster heeft zich bij een zelfstandig behandelcentrum (ZBC) aangemeld in verband met lichamelijke klachten. De cardioloog is verbonden aan deze stichting. Klaagster is eenmalig op consult geweest in mei 2023. Daarnaast is er in de periode januari 2023 – begin oktober 2023 veel e-mail- en whatsappcontact geweest tussen klaagster en de cardioloog. Het ZBC heeft aan klaagster drie facturen van eenzelfde datum gestuurd die niet zijn betaald. Klaagster vindt dat de cardioloog haar niet goed heeft behandeld en foutieve facturen heeft gestuurd.
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdeel 3 deels gegrond, verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond, legt de cardioloog de maatregel op van waarschuwing.
Zitting op woensdag 2 juli 2025
Zaaknummer
C2024/2657
Partijen
Klager / longarts
Gemachtigde van longarts
Mr. drs. L. Wijnbergen
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen longarts. Klager kwam medio 2023 bij de longarts op verdenking van longkanker. De longartsarts voerde diverse onderzoeken uit, waaronder lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek. De uitslagen van deze onderzoeken wezen uit dat sprake was van verdenking van een longabces in plaats van longkanker. Klager kwam twee weken later bij de longarts om de uitslagen van de onderzoeken te bespreken. In de brief aan de huisarts schreef de longarts onder meer dat hij lichamelijk onderzoek had verricht. Klager verwijt de longarts dat hij, anders dan in deze brief staat, geen lichamelijk onderzoek heeft verricht en dat het daarnaast niet tot de competenties van de longarts behoort een gebit te beoordelen.
RTG Zwolle: verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2648
Partijen
Klaagster / orthopedagoog-generalist
Gemachtigde van de orthopedagoog-generalist
Mr. C.G. Versteeg
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een orthopedagoog-generalist. Klaagster heeft zich in februari 2020 tot de werkgever van de orthopedagoog-generalist gewend met een hulpvraag inzake de gedragsproblematiek van haar dochter. In eerste instantie werd het traject ‘Kinderen uit de knel’ gestart. De orthopedagoog-generalist zelf was vervolgens vanaf augustus 2021 betrokken bij het uitvoeren van een psychodiagnostisch onderzoek van de dochter. Klaagster is niet tevreden over de wijze waarop de orthopedagoog-generalist dit onderzoek heeft uitgevoerd en afgerond. Ook heeft zij in september 2022 een melding bij Veilig Thuis gedaan die volgens klaagster niet op de door het – bij de Meldcode behorende – Afwegingskader voorgeschreven wijze is uitgevoerd.
RTG Amsterdam: verklaart klaagster deels niet-ontvankelijk in de klacht en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Zitting op maandag 7 juli 2025
Zaaknummer
C2024/2656
Partijen
Klager / orthopedisch chirurg
Gemachtigde van de orthopedisch chirurg
Mr. M.J. de Groot
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. De rechtbank heeft de orthopedisch chirurg begin september 2020 op verzoek van klager benoemd tot deskundige in het kader van een voorlopig deskundigenonderzoek in een letselschadezaak. De orthopedisch chirurg heeft de conceptrapportage eind januari 2021 aan de advocaat van klager gezonden ter inzage en met het oog op (de)blokkering. Klager heeft een beroep gedaan op het blokkeringsrecht, zodat het rapport niet is uitgebracht. Klager heeft bezwaren tegen de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2655
Partijen
Klaagster / orthopedisch chirurg
Gemachtigde van klaagster
Mr. G. Grijs
Gemachtigde van de orthopedisch chirurg
Mr. D. Schut-Wolfs
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft klaagster begin 2020 geopereerd aan haar rechtervoet in verband met een hallux valgus (grote teen die scheef staat) en klachten door de daarmee samenhangende knobbel (bunion) bij de grote teen. Hij heeft een zogenaamde Chevron-osteotomie uitgevoerd, waarbij de bunion wordt verwijderd en de stand van de teen gecorrigeerd. Daarna is een complicatie ontstaan, te weten osteonecrose, dat wil zeggen afsterving van het middenvoetsbeentje. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg a) geen dan wel onvoldoende informed consent en b) gebrekkige dossiervorming en onvoldoende zorg.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2653
Partijen
Orthopedisch chirurg / klager (dezelfde partijen als in zaak C2024/2654)
Gemachtigde van orthopedisch chirurg
Mr. A.W. Hielkema
Gemachtigde van klager
Mr. L. Diesfeldt
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn linkerbeen waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts in 2018 verwezen naar de orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft een poliklinisch consult gehad met klager en de conclusie was dat hij orthopedisch gezien niet zoveel voor klager kon doen. Daarom verwees hij klager terug naar het spreekuur van de huisarts, om te bespreken of de verwijzing naar de vaatchirurg nog zinvol was. Klager verwijt de orthopedisch chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende heeft gecommuniceerd en onjuiste informatie heeft verstrekt, een onjuiste diagnose heeft gesteld en tijdens de klachtafhandeling niet met klager zelf heeft willen spreken en geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor de notitie van posttrombotisch syndroom in het dossier.
RTG Zwolle: verklaart klachtonderdeel b gegrond, legt de orthopedisch chirurg de maatregel op van een waarschuwing, verklaart de klacht voor het overige ongegrond, bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt.
Zaaknummer
C2024/2654
Partijen
Klager / orthopedisch chirurg (dezelfde partijen als in zaak C2024/2653)
Gemachtigde van klager
Mr. L. Diesfeldt
Gemachtigde van orthopedisch chirurg
Mr. A.W. Hielkema
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager heeft na een ongeval in 2002 klachten aan zijn linkerbeen waarvan hij veel beperkingen ondervindt. Klager werd door de huisarts in 2018 verwezen naar de orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft een poliklinisch consult gehad met klager en de conclusie was dat hij orthopedisch gezien niet zoveel voor klager kon doen. Daarom verwees hij klager terug naar het spreekuur van de huisarts, om te bespreken of de verwijzing naar de vaatchirurg nog zinvol was. Klager verwijt de orthopedisch chirurg, samengevat, dat hij onvoldoende heeft gecommuniceerd en onjuiste informatie heeft verstrekt, een onjuiste diagnose heeft gesteld en tijdens de klachtafhandeling niet met klager zelf heeft willen spreken en geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor de notitie van posttrombotisch syndroom in het dossier.
RTG Zwolle: verklaart klachtonderdeel b gegrond, legt de orthopedisch chirurg de maatregel op van een waarschuwing, verklaart de klacht voor het overige ongegrond, bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt.
Zitting op woensdag 16 juli 2025
Zaaknummer
C2025/2691
Partijen
Klaagster / huisarts
Gemachtigde van klaagster
Mr. E.R. de Boer
Gemachtigde van de huisarts
Mr. R.J. Peet
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. Klaagster is niet tevreden over de zorgverlening door de huisarts, omdat het niet mogelijk was om een afspraak bij de huisarts in te plannen en omdat zij geen verwijzing heeft gekregen voor een endoscopie. Het RTG oordeelt dat de huisarts niet kan worden verweten dat het in de betreffende periode in mindere mate mogelijk was om een afspraak te plannen bij de huisarts zelf, omdat zij toen gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. Daarnaast stelt het RTG op basis van het huisartsendossier vast dat er veel onderzoeken zijn gedaan naar de buikklachten. De anamnese en de uitslagen van deze onderzoeken gaven geen aanleiding voor het maken van een coloscopie. Dat de huisarts klaagster daarom niet heeft doorverwezen naar een MDL-arts voor een coloscopie kan haar tuchtrechtelijk niet worden verweten.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2732
Partijen
Klager / huisarts
Gemachtigde van de huisarts
Mr. P.H.N. Keuning-Taapken
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. De broer van klager (hierna: patiënt) is ’s nachts met pijnklachten naar de huisartsenpost gegaan. Na onderzoek door de huisarts kreeg hij medicatie toegediend en mocht hij naar huis. In de loop van de ochtend verslechterde de situatie van patiënt en is hij overleden. Klager verwijt de huisarts nalatigheid en stelt dat hij patiënt naar het ziekenhuis had moeten verwijzen. Gelet op de symptomen waarmee patiënt naar de huisartsenpost kwam is het RTG van oordeel dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld. De huisarts hoefde niet bedacht te zijn op een onderliggende, ernstige aandoening omdat er geen alarmsignalen waren die daarop wezen. Daarmee hoefde de huisarts ook niet bedacht te zijn op dit ernstige en zeldzame beloop. Er bestond op dat moment dan ook geen aanleiding patiënt naar het ziekenhuis te verwijzen.
RTG ‘s-Hertogenbosch: verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2513
Partijen
Klagers / huisarts
Gemachtigde van klagers
Mr. X.M.C.L. Wakim
Gemachtigde van de huisarts
Mr. K.A. Waldrom
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. Begin januari 2021 is de zoon van klagers op 27-jarige leeftijd door suïcide overleden. De zoon was bekend met psychische/depressieve klachten. De zoon was patiënt bij de huisarts. Klagers stellen dat de huisarts de zoon in de periode voorafgaand aan de suïcide adequate hulp en medische behandeling heeft onthouden en hem ten onrechte niet heeft doorverwezen.
RTG Zwolle: verklaart de klacht in al beide onderdelen ongegrond en bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.