Agenda CTG
De zittingen van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg worden zo'n drie weken van tevoren gepubliceerd in deze agenda.
De openbare zittingen van het CTG zijn in het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60, Den Haag. Wilt u als bezoeker een zitting bijwonen? Standaard is voor bezoekers een aantal plekken beschikbaar. Komt u met een groep? Meld de groep dan van tevoren aan.
Zitting op woensdag 19 november 2025
Zaaknummer
C2024/2673
Partijen
Klagers/huisarts
Gemachtigde van klagers
Mevrouw mr. M. Delnoy-Garske
Gemachtigde van huisarts
Mevrouw mr. L. Greebe
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. De zaak gaat over de behandeling door de huisarts van de jongste dochter van klagers, destijds zes jaar oud. Klagers verbleven vanaf juni 2012 met hun twee minderjarige dochters in een AZC. In oktober en november zijn de ouders en hun jongste dochter verschillende keren bij de praktijkverpleegkundige van het AZC geweest en eenmaal bij de huisartsenpost. Halverwege november 2012 heeft de praktijkverpleegkundige over het ingezette beleid contact gehad met de huisarts. De dag na het bezoek aan de huisartsenpost is het gezin overgeplaatst naar een detentiecentrum in verband met uitzetting. Nadat het gezin is uitgezet naar Polen bleek zeer kort na aankomst de jongste dochter aan lymfoblastaire leukemie te lijden, waaraan zij in 2014 is overleden. Klagers verwijten de huisarts - kort weergegeven – dat hij tekort is geschoten in de zorg aan de jongste dochter door onvoldoende onderzoek te hebben verricht, ten onrechte niet doorverwezen te hebben en niet de juiste diagnose gesteld te hebben.
RTG ’s-Hertogenbosch: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2674
Partijen
Dezelfde klagers/arts
Gemachtigde van klagers
Mevrouw mr. M. Delnoy-Garske
Gemachtigde van arts
Mevrouw mr. K. Zeylmaker
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een arts. Klagers verbleven vanaf juni 2012 met hun twee minderjarige dochters in een AZC. In oktober en november zijn de ouders en hun jongste dochter verschillende keren bij de praktijkverpleegkundige van het AZC geweest en eenmaal bij de huisartsenpost. De dag na het bezoek aan de huisartsenpost is het gezin overgeplaatst naar een detentiecentrum in verband met uitzetting. Eind november 2013 is de jongste dochter daar gezien door de arts. Nadat het gezin is uitgezet naar Polen bleek zeer kort na aankomst de jongste dochter aan lymfoblastaire leukemie te lijden, waaraan zij in 2014 is overleden. Klagers verwijten de arts - kort weergegeven – dat hij tekort is geschoten in de zorg aan de jongste dochter door onvoldoende onderzoek te hebben verricht, ten onrechte niet doorverwezen te hebben en niet de juiste diagnose gesteld te hebben.
RTG ’s-Hertogenbosch: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2814
Partijen
Klaagster/huisarts
Gemachtigde van klaagster
De heer mr. I.P.C. Sindram
Gemachtigde van huisarts
De heer mr. M.J.J. de Ridder
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot bij de IGJ geen calamiteitenmelding heeft gedaan.
RTG Zwolle: verklaart de klacht ongegrond en bepaalt dat de beslissing nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.
Zaaknummer
C2025/2815
Partijen
Dezelfde klaagster/huisarts
Gemachtigde van klaagster
De heer mr. I.P.C. Sindram
Gemachtigde van huisarts
De heer mr. M.J.J. de Ridder
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat hij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing. Ook verwijt klaagster de huisarts dat hij na het overlijden van haar echtgenoot bij de IGJ geen calamiteitenmelding heeft gedaan.
RTG Zwolle: verklaart de klacht ongegrond en bepaalt dat de beslissing nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.
Zaaknummer
C2025/2793
Partijen
Huisarts/(dezelfde) klaagster als in de zaken C2025/2814 en 2815
Gemachtigde van klaagster
De heer mr. I.P.C. Sindram
Gemachtigde van huisarts
De heer mr. M.J.J. de Ridder
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een huisarts. De echtgenoot van klaagster is overleden aan de gevolgen van een aortadissectie. Klaagster verwijt de huisarts, samengevat, dat zij onvoldoende zorg heeft verleend en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten van patiënt en heeft vastgehouden aan een diagnose zonder medische onderbouwing.
RTG Zwolle: verklaart de klacht in zijn geheel gegrond, legt aan de huisarts de maatregel op van een waarschuwing, en bepaalt dat de beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekend gemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften: Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.
Zitting op woensdag 26 november 2025
Zaaknummer
C2024/2583
Partijen
Klager/dermatoloog
Gemachtigde van dermatoloog
Mevrouw mr. A.M. den Hertog-de Visser
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een dermatoloog. De dermatoloog heeft door middel van Mohs-chirurgie bij klager een basaalcelcarcinoom verwijderd. Klager heeft klachten over de informatie die hem is verstrekt over deze vorm van chirurgie, de wijze waarop deze is uitgevoerd en de nazorg.
RTG Amsterdam:
verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2821
Partijen
Klager/plastisch chirurg
Gemachtigde van klager
De heer N. Streefkerk
Gemachtigde van plastisch chirurg
Mevrouw mr. drs. E.E. Rippen
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een borstvergroting uitgevoerd. Zes jaar later kwam klaagster opnieuw bij de plastisch chirurg in verband met pijnklachten in haar rechterborst. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat hij een onjuist advies heeft gegeven.
RTG Amsterdam: de klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2659
Partijen
Oogarts/klager eerste aanleg
Gemachtigde van eerste aanleg klager
De heer mr. F.H.J. van Gaal
Gemachtigde van oogarts
Mevrouw mr. A.C. de Die
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een oogarts die in 2019 bij klaagster een bovenooglidcorrectie heeft uitgevoerd. Omdat klaagster niet tevreden was met het resultaat, plaatste zij reviews over haar negatieve ervaring op internet. De oogarts heeft haar in kort geding gedagvaard vanwege haar openbare uitlatingen. In deze kortgedingprocedure heeft de oogarts een medisch advies van een externe deskundige overgelegd. Klaagster verwijt de oogarts dat hij a) zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klaagster medische informatie aan derden te verstrekken en b) dat hij hiermee heeft gehandeld in strijd met de KNMG-richtlijn en de AVG. Daarnaast verwijt klaagster de oogarts dat hij heeft geweigerd een verklaring en foto’s van klaagster in het medisch dossier op te nemen (klachtonderdeel c) en dat hij kosten in rekening wilde brengen voor het toesturen van het medisch dossier (klachtonderdeel d).
RTG ’s‑Hertogenbosch: verklaart de klachtonderdelen a) en b) gegrond, legt de oogarts een berisping op, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en bepaalt dat deze beslissing nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie aan twee tijdschriften zal worden aangeboden.
Zaaknummer
C2025/2751
Partijen
Klager/chirurg
Gemachtigde van klager
Mevrouw mr. M.A. Smits
Gemachtigde van chirurg
De heer mr. H. Loonstein
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een chirurg. Klager onderging een besnijdenis om cosmetische redenen. De chirurg heeft de besnijdenis uitgevoerd. Klager verwijt de chirurg:
1) het ontbreken van informed consent;
2) het opzettelijk verwijderen van te veel huid tijdens de operatie;
3) het opzettelijk verkeerd zetten van de hechtingen;
4) het opzettelijk te lang vasthouden van het cauterisatie-apparaat waardoor een klein gat is ontstaan dat mogelijk niet cosmetisch gecorrigeerd kan worden;
5) grensoverschrijdend gedrag tijdens de behandeling;
6) het liegen over zijn eerdere prestaties.
RTG Den Bosch: verklaart klachtonderdeel 1 gegrond; legt verweerder de maatregel op van waarschuwing; verklaart de klacht voor het overige ongegrond; bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch contact.
Zaaknummer
C2025/2752
Partijen
Dezelfde chirurg/dezelfde klager als in zaak C2025/2751
Gemachtigde van klager
Mevrouw mr. M.A. Smits
Gemachtigde van chirurg
De heer mr. H. Loonstein
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een chirurg. Klager onderging een besnijdenis om cosmetische redenen. De chirurg heeft de besnijdenis uitgevoerd. Klager verwijt de chirurg:
1) het ontbreken van informed consent;
2) het opzettelijk verwijderen van te veel huid tijdens de operatie;
3) het opzettelijk verkeerd zetten van de hechtingen;
4) het opzettelijk te lang vasthouden van het cauterisatie-apparaat waardoor een klein gat is ontstaan dat mogelijk niet cosmetisch gecorrigeerd kan worden;
5) grensoverschrijdend gedrag tijdens de behandeling;
6) het liegen over zijn eerdere prestaties.
RTG Den Bosch: verklaart klachtonderdeel 1 gegrond; legt verweerder de maatregel op van waarschuwing; verklaart de klacht voor het overige ongegrond; bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch contact.
Zitting op maandag 1 december 2025
Zaaknummer
C2025/2740
Partijen
Klaagster/arts
Gemachtigde van klaagster
De heer mr. R. Schoemaker
Gemachtigde van arts
Mevrouw mr. J.H. Huitema
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een arts, in hoedanigheid van medisch adviseur. De arts is gepensioneerd internist. Hij heeft in opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar van klaagster een medisch advies uitgebracht over de haalbaarheid van een aansprakelijkstelling van een neurochirurg, die bij klaagster een operatie aan de nek/hals had uitgevoerd vanwege een vernauwing van een nekwervel. Klaagster had na deze operatie een algehele verlamming van de ledematen opgelopen. Klaagster heeft vier klachten geuit over de medisch adviseur. Een van de klachten luidt dat de medisch adviseur in strijd met de GBL heeft gehandeld door als niet praktiserend internist een oordeel te geven over het handelen van de neurochirurg die de operatie bij klaagster heeft verricht. De overige klachten zien op de handelswijze van de werkgever van de medisch adviseur en de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van deze werkgever en hebben onder meer betrekking op het niet tijdig verstrekken van het medisch dossier
RTG ‘s-Hertogenbosch: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2755
Partijen
Klager/anesthesioloog
Gemachtigde van klager
Mevrouw mr. A. van Dorp
Gemachtigde van anesthesioloog
Mevrouw mr. J.M. de Vries
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen anesthesioloog. De anesthesioloog verzorgde de inleiding van de algehele anesthesie bij de operatie van klager. Na de inleiding vertrok zij uit de operatiekamer. Ongeveer twee uur later, ruim een uur na de operatie, bezocht zij klager weer. Klager was op dat moment nog niet wakker uit de algehele anesthesie en was niet goed wekbaar. Toen klager wakker werd, had hij afasie en een rechter hemiparese. Na 40 minuten werd er een ambulance opgeroepen. Klager verwijt de anesthesioloog dat: a) zij niet heeft gehandeld volgens de professionele standaard door niet direct betrokken te zijn bij klager gedurende een periode van 120 minuten, startend direct na een problematische inleiding tot en met 65 minuten postoperatief; b) er sprake is van gebrekkige en/of foutieve dossiervoering; c) zij niet efficiënt heeft gehandeld nadat zij opmerkte dat er bij klager sprake was van een sterk afwijkend neurologisch beeld met duidelijke tekenen van een hemiparese, met als gevolg onnodig veel vertraging in een acute situatie. De anesthesioloog heeft het Regionaal tuchtcollege verzocht de klachtonderdelen a en b ongegrond te verklaren. Zij is van mening dat klachtonderdeel c gegrond is en heeft het Regionaal Tuchtcollege verzocht geen maatregel op te leggen.
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdeel c gegrond en legt de anesthesioloog de maatregel op van een waarschuwing, verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2809
Partijen
Internist/klager
Gemachtigde van klager
De heer mr. E.W. Bosch
Gemachtigde van internist
Mevrouw mr. D. Zwartjens
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een internist. Klaagster is in november 2021 door de internist onderzocht tijdens een poliklinisch consult naar aanleiding van een gecompliceerde urineweginfectie waarvoor zij één dag ter observatie was opgenomen geweest in het ziekenhuis. Klaagster verwijt de internist dat hij a) de informatieplicht heeft geschonden; b) onnodige handelingen heeft uitgevoerd, c) behandelingen heeft uitgevoerd die niet op zijn terrein lagen d) zonder toestemming van klaagster (seksueel) grensoverschrijdende handelingen heeft uitgevoerd door klaagster (onnodig) te vragen haar BH uit te doen, de borst van klaagster vast te pakken en opzij te duwen, haar slipje tussen haar schaamlippen te trekken en de aangebrachte gel zonder voorafgaande aankondiging van de buik en tussen de benen te verwijderen.
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdeel c) ongegrond en de klachtonderdelen a), b) en d) gegrond en beveelt de doorhaling van de inschrijving van de internist in het BIG-register, dan wel ontzegt de internist, voor het geval hij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven. Bij wijze van voorlopige voorziening wordt de bevoegdheid van de internist om aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen geschorst tot de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd en bepaalt dat de beslissing ingevolge artikel 71 wet BIG in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekend gemaakt en ter publicatie zal worden aanboden aan het tijdschrift Medisch Contact. De internist wordt veroordeelt in de kosten van klaagster.
Zaaknummer
C2025/2808
Partijen
Internist (zelfde als in zaak C2025/2809)/IGJ
Gemachtigde van IGJ
Mevrouw mr. I. de Groot
Gemachtigde van internist
Mevrouw mr. D. Zwartjens
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht van de IGJ tegen een internist. De klacht gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een AIOS en twee patiënten. Eén van deze patiënten heeft ook zelfstandig een klacht ingediend (C2025/2809). Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht in alle klachtonderdelen gegrond en beveelt de doorhaling van de inschrijving van de internist in het BIG-register, dan wel ontzegt de internist, voor het geval hij op het moment van onherroepelijk worden van deze beslissing niet is ingeschreven in het BIG-register, het recht om wederom in dit register te worden ingeschreven. Bij wijze van voorlopige voorziening is de bevoegdheid van de internist om aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen geschorst tot de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd en bepaalt dat de beslissing ingevolge artikel 71 wet BIG in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekend gemaakt en ter publicatie zal worden aanboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
Zitting op maandag 8 december 2025
Zaaknummer
C2025/2837
Partijen
Klager/psychiater
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een psychiater werkzaam in een FACT-team. Klager verwijt de psychiater dat hij met klager niet het gesprek is aangegaan over de dosis Lorazepam.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2851
Partijen
Klagers/psychiater
Gemachtigde van psychiater
Mevrouw mr. Y.R. Koorevaar
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen psychiater. De psychiater is betrokken geweest bij de behandeling van de zoon van klagers (hierna: patiënt) als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling. Hij heeft patiënt driemaal op consult gezien en medicatie aan hem voorgeschreven. Een vierde consult zou na twee maanden worden ingepland. Voordat het zover heeft kunnen komen, heeft patiënt echter een suïcidepoging gedaan, aan de gevolgen waarvan hij uiteindelijk is overleden. Klagers verwijten de psychiater onvoldoende voorbereiding van het eerste consult, onvoldoende psychiatrisch onderzoek tijdens consult en een onzorgvuldig medicatiebeleid. Verder verwijten zij de psychiater dat hij bij de evaluatie van de stemmingsklachten geen alarmsignalen heeft opgemerkt, dat hij is tekortgeschoten in de opvang en nazorg van hen als nabestaanden en dat sprake is geweest van een onheuse bejegening tijdens een nagesprek.
RTG Zwolle: verklaart het laatste klachtonderdeel deels gegrond, legt aan de psychiater de maatregel van waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2812
Partijen
Klager/psychiater
Gemachtigde van psychiater
Mevrouw mr drs. E.E. Rippen
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een psychiater. Tijdens een opname is klager ingesteld op het antipsychoticum paliperidon. Na zijn opname was de psychiater bij hem betrokken als behandelend psychiater en regiebehandelaar. Klager is niet tevreden met de manier waarop de psychiater de paliperidon heeft afgebouwd. Dat geldt ook voor de afbouw van de lorazepam die zij hem had voorgeschreven in verband met bijwerkingen van paliperidon.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2910
Partijen
Klager (zelfde als in zaak C2025/2812)/psychiater
Gemachtigde van psychiater
Mevrouw mr drs. E.E. Rippen
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een psychiater. Bij beslissing van 22 april 2025 heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) Amsterdam de eerdere klacht van klager tegen dezelfde psychiater in al haar onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing is beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (hierna: CTG), bekend onder zaaknummer C2025/2812 (zaak 1). De voorzitter van het RTG heeft overwogen dat de klacht in de kern op hetzelfde neerkomt als de eerdere klacht van klager. De voorzitter van het RTG is van oordeel dat bij deze stand van zaken de belangen van de psychiater onevenredig worden geschaad. Klager had zich moeten onthouden van het indienen van de onderhavige klacht en een oordeel van het CTG moeten afwachten. Door deze klacht toch in te dienen maakt klager misbruik van recht.
RTG Amsterdam: verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht.
Zaaknummer
C2025/2692
Partijen
Klaagster/psychiater
Gemachtigde van psychiater
De heer mr. J.F. Groen
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in het voorjaar van 2010 opgenomen in een ggz-instelling op grond van de destijds geldende Wet Bopz in verband met psychotische problematiek. Er was sprake van schizofrenie en cannabisgebruik. Klaagster heeft verschillende keren op grond van een rechterlijke machtiging in de instelling verbleven. Zij werd begeleid door het FACT-team waarvan de psychiater tot mei 2018 deel heeft uitgemaakt. Klaagster verwijt de psychiater onder meer dat er een verkeerde diagnose is gesteld en sprake is geweest van een onjuiste behandeling, dat hij een onjuiste verklaring en een onjuiste rapportage heeft afgegeven, schending van het beroepsgeheim en grensoverschrijdend gedrag.
RTG ’s‑Hertogenbosch: verklaart klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht voor zover deze betrekking heeft op de gebeurtenissen voor 6 mei 2022 en verklaart de klacht in al haar onderdelen voor het overige kennelijk ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2757
Partijen
Psychiater/klaagster
Gemachtigde van klaagster
Mevrouw mr. A.H.M. de Jonge
Gemachtigde van psychiater
Mevrouw mr. M.J de Groot
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in het voorjaar van 2021 in behandeling gekomen bij een FACT-team. De psychiater is gedurende een aantal maanden de regiebehandelaar van klaagster geweest. Klaagster verwijt de psychiater dat hij: a) ondanks dat er voortdurend een visieverschil was, klaagster niet heeft doorverwezen naar een bepaald ziekenhuis of een andere instelling; b) geen specifieke expertise heeft op het gebied van persoonlijkheidsproblematiek, OCD en trauma; c) niet naar een passend alternatief heeft gezocht; d) er vertraging is ontstaan in de behandeling van klaagster
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdeel d) gegrond, legt de psychiater de maatregel op van berisping, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en bepaalt dat deze beslissing geanonimiseerd in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
Zitting op woensdag 10 december 2025
Zaaknummer
C2025/3019
Partijen
Klager/bedrijfsarts
Gemachtigde van klager
De heer mr. J.H. Weermeijer
Gemachtigde van bedrijfsarts
De heer mr. dr. L.A.P. Arends
Type zitting
Openbare wrakingszitting
Aard van de zaak
Behandeling van een ingediend wrakingsverzoek afkomstig van (de gemachtigde van) klager.
Zaaknummer
C2024/2643
Partijen
Klaagster/chirurg (aios)
Gemachtigde van klaagster
De heer mr. W.J. Lenstra
Gemachtigde van aios chirurgie
Mevrouw mr. D. Zwartjens
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen arts in opleiding tot chirurg. Klaagster is eind 2022 door de arts geopereerd. Het betrof een kijkoperatie, waarbij de galblaas zou worden verwijderd. Daarbij zijn, in plaats van de afvoergang van de galblaas, de centrale galgang en een vertakking van de leverslagader doorgenomen. Toen de arts besefte dat het niet goed ging heeft hij zijn supervisor erbij gehaald. Deze heeft de galweg rechtstreeks aangesloten op de dunne darm. Twee dagen later is klaagster opnieuw geopereerd. Klaagster is niet volledig hersteld. Klaagster verwijt de arts dat hij een fout heeft gemaakt tijdens het opereren door de galweg en de slagader door te snijden, en niet op tijd zijn supervisor erbij heeft gevraagd.
RTG Zwolle: verklaart de klacht ongegrond en bepaalt dat deze beslissing in de Staatscourant zal worden bekendgemaakt.
Zitting op 17 december 2025
Zaaknummer
C2025/2780
Partijen
Klager/bedrijfsarts
Gemachtigde van bedrijfsarts
Mevrouw mr. A.W. Hielkema
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een bedrijfsarts. De verwijten die klager de bedrijfsarts maakt, komen er in de kern op neer dat zij niet heeft gezien dat sprake was van een arbeidsconflict. Klager is van mening dat hij zijn werk goed deed en dat er onterechte, vage klachten over zijn functioneren werden geuit door de werkgever. De bedrijfsarts is hier volgens hem in meegegaan in plaats van in te zetten op bemiddeling in het arbeidsconflict. Daarnaast verwijt klager de bedrijfsarts dat zij zich onvoldoende heeft ingezet om klager te ondersteunen met het organiseren van de hulp die hij nodig had. In plaats daarvan heeft zij adviezen gegeven die hij niet kon opvolgen vanwege het arbeidsconflict.
RTG ’s-Hertogenbosch: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2828
Partijen
Klaagster/bedrijfsarts
Gemachtigde van klaagster
Mevrouw mr. S.P.R.M. Kranenburg
Gemachtigde van bedrijfsarts
De heer mr. R.J. Peet
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een arbo-arts die klaagster heeft begeleid in het kader van verzuimbegeleiding. De arbo-arts werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de arbo-arts het:
a) traineren van de aanvraag voor een second opinion zonder redelijke grond;
b) weigeren tot het verlenen van toegang tot de (superviserende) bedrijfsarts;
c) schenden van supervisie- en delegatie-eisen zoals vastgelegd in de beroepsnormen;
d) niet overleggen van het (medisch) dossier op verzoek van de patiënt/werknemer;
e) onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming;
f) niet handelen als redelijk handelend en bekwaam vakgenoot/bedrijfsarts.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2829
Partijen
Klaagster (zelfde als in zaak C2025/2828)/bedrijfsarts
Gemachtigde van klaagster
Mevrouw mr. S.P.R.M. Kranenburg
Gemachtigde van bedrijfsarts
De heer mr. R.J. Peet
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een bedrijfsarts. Hij heeft als superviserend bedrijfsarts van de arbo-arts (eveneens aangeklaagd, C2025/2828, zaak 1) klaagster begeleid in het kader van verzuimbegeleiding. Klaagster verwijt de bedrijfsarts het:
a) weigeren tot het verlenen van toegang tot de superviserend bedrijfsarts;
b) schenden van de supervisie- en delegatie-eisen zoals vastgelegd in de beroepsnormen;
c) onzorgvuldig onderzoek en onzorgvuldige dossiervorming;
d) niet handelen als redelijk handelend en bekwaam bedrijfsarts.
RTG Amsterdam: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2025/2869
Partijen
Klager/bedrijfsarts
Gemachtigde van klager
De heer mr. drs. M.L.M. van de Laar
Gemachtigde van bedrijfsarts
Mevrouw mr. drs. A. Dekker
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich in januari 2024 ziekgemeld bij zijn werkgever. De werkgever van klager wisselde anderhalve maand na zijn ziekmelding van arbodienst. De bedrijfsarts was als stafarts werkzaam bij deze nieuwe arbodienst en werd verantwoordelijk voor de begeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij:
a) tekortgeschoten is in de begeleiding van klager, met name in de adviezen inzake mediation;
b) de probleemanalyse van de voorgaande arbodienst niet heeft overgenomen, maar een nieuwe heeft opgesteld;
c) een inzetbaarheidsprofiel van klager heeft laten opstellen in plaats van de aangekondigde functionele mogelijkhedenlijst;
d) heeft geweigerd medische informatie bij de behandelaars van klagers op te vragen;
RTG Amsterdam: verklaart de klacht ongegrond.
Zaaknummer
C2024/2822
Partijen
Bedrijfsarts/klaagster
Gemachtigde van bedrijfsarts
Mevrouw mr. drs. S. Slabbers
Type zitting
Openbare zitting
Aard van de zaak
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster werd in de periode van medio september 2023 tot medio april 2024 in het kader van de verzuimbegeleiding door de bedrijfsarts begeleid. Samengevat verwijt klaagster de bedrijfsarts dat hij op veel punten tekortgeschoten is in de begeleiding van klaagster, waarbij hij onder meer onterecht heeft doorverwezen.
RTG Amsterdam: verklaart klachtonderdelen b), c), d), f) en g) gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel op van een berisping en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Bepaalt verder dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan een aantal nader genoemde tijdschriften.