Klacht van zus tegen broer over dubbelrol huisarts en mantelzorger moeder niet-ontvankelijk

Eindhoven – Het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht die zij tegen haar broer had ingediend, die de huisarts was van hun inmiddels overleden moeder.

Reden klacht

De zus verwijt haar broer dat hij misbruik heeft gemaakt van de arts-patiënt relatie , dat hij tijdens het leven van moeder geschenken heeft aangenomen die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke honorering stonden, dat hij misbruik heeft gemaakt van hun kwetsbare, beïnvloedbare en dementerende moeder en dat er een vermenging van rollen is ontstaan. 

Standpunt huisarts

De huisarts vindt dat zijn zus niet het recht heeft om te klagen. Volgens hem heeft zij in de laatste tien jaar van het leven van hun moeder een conflict met haar gehad over de nalatenschap van hun vader. Zij zou niet of nauwelijks contact met moeder hebben gehad. Ook heeft zijn zus zich nooit om haar moeder bekommerd en heeft zij haar belangen op geen enkele wijze behartigd. Voorts vindt de huisarts dat de klacht slechts het handelen van hem in zijn hoedanigheid als zoon betreft en niet de handelingen in zijn hoedanigheid als huisarts van hun moeder. Tot slot is de huisarts van mening dat er geen sprake is geweest van vermenging van rollen, hij geen gedragsregels heeft geschonden en dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Overweging tuchtcollege

Na het overlijden van een patiënt hebben nabestaanden in beginsel het recht om een klacht in te dienen,  omdat zij geacht worden de wil van de overleden patiënt te vertegenwoordigen.

Aangezien de huisarts  stelt dat zijn zus door het indienen van een klacht niet handelt volgens de wil van hun moeder en de zus dit heeft weersproken, moet het college onderzoeken of de zus de wil van haar overleden moeder vertegenwoordigt.

Oordeel tuchtcollege

Het college oordeelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen. Dat de broer een nauwe band met zijn moeder had is niet betwist. Daarom wordt hij geacht bekend te zijn met de wil van zijn moeder. De broer  heeft uitdrukkelijk betwist dat zijn zus sinds 2001 contact heeft gehad met hun moeder. Hij onderbouwt dit onder meer met  een schriftelijke verklaring van de moeder uit 2005, waarin zij aangeeft dat haar dochters al jaren geleden het contact met haar hebben verbroken.

Klaagster heeft daarentegen alleen gesteld dat zij, in het geheim, contact met haar moeder onderhield, maar zij heeft die stelling niet onderbouwd.

Het college is daarom van oordeel dat de zus met het voeren van deze tuchtprocedure niet de wil van de overleden patiënte vertegenwoordigt en daarom niet ontvankelijk is in haar klacht.

De volledige beslissing kunt u vinden op tuchtrecht.nl.