Huisarts weigert terecht euthanasie te verrichten

Het tuchtcollege in Groningen behandelde een klacht tegen een huisarts. Klager, de zoon van een inmiddels overleden patiënt, verweet de huisarts met name dat zij ten onrechte geen medewerking had willen verlenen aan een euthanasieverzoek. Het ging om een ‘gezamenlijk euthanasieverzoek’ afkomstig van de echtgenote van patiënt.

Wat was er aan de hand?

De zaak speelde in 2017. De patiënt om wie het gaat was destijds 95 jaar oud. Zijn gezondheid ging in een  korte tijd sterk achteruit. Hij leek op sterven te liggen.

Zijn zoon kwam over uit het buitenland om zijn ouders te steunen en om afscheid van zijn vader te kunnen nemen. Patiënt knapte tegen verwachting echter weer wat op. Niettemin wilde zijn echtgenote, ondanks dat zij nog in een goede conditie verkeerde, graag dat het echtpaar gezamenlijk euthanasie zou ondergaan. Dit zou al langere tijd hun gezamenlijke wens zijn. De zoon steunde zijn moeder in deze wens.

De huisarts vond het echter noodzakelijk dat patiënt zélf een euthanasiewens zou uitspreken en dat gebeurde niet. Patiënt zei tegen haar zelfs niet te willen sterven. Volgens de echtgenote en de zoon sprak patiënt tegen hen wel uit dat het allemaal niet meer hoefde voor hem. Dit kwam mede doordat hij veel pijn zou lijden volgens hen, iets wat hij ook niet tegen de huisarts wilde zeggen.

Door deze zaken niet te delen met zijn huisarts, zou patiënt zijn echtgenote willen beschermen, aldus klager. Zij wilde immers ook euthanasie ondergaan, tegelijk met haar echtgenoot. Door geen euthanasiewens tegen de huisarts uit te spreken, kon patiënt het leven van zijn echtgenote rekken. De huisarts ging meermalen met het echtpaar zelf, dan wel met de echtgenote en klager in gesprek over deze complexe kwestie. Zij vond dat zij niet kon meewerken aan een euthanasiewens als deze niet door de patiënt zelf maar alleen door zijn naasten wordt geuit. Ook de door haar geconsulteerde artsen wilden niet meewerken aan het euthanasieverzoek.

De huisarts adviseerde de echtgenote deze kwestie bij de Levenseindekliniek neer te leggen. Ook de Levenseindekliniek wees het euthanasieverzoek echter af, om dezelfde redenen. Uiteindelijk is de patiënt niet lang daarna op een natuurlijke wijze komen te overlijden. 

De klacht

Klager vindt dat de huisarts de euthanasiewens niet had mogen tegenwerken. Niet alleen wilde verweerster niet zelf meewerken aan het verzoek, evenmin wilde zij patiënt doorverwijzen. Ze had echter meer begrip moeten hebben voor het feit dat patiënt deze wens weliswaar niet wilde uitspreken tegen haar, maar dat deze wens wel degelijk bij hem leefde. Ook verwijt klager verweerster dat zij onvoldoende aan pijnbestrijding heeft gedaan bij zijn vader en hem ten onrechte Haldol heeft voorgeschreven.  Tevens zou ze onvoldoende empathie hebben getoond ten opzichte van patiënt.

Wat vond het college?

Het college deelt de verwijten van klager niet.

Euthanasie

Wat betreft de euthanasiewens – voor zover hier al sprake van was – heeft de huisarts juist zorgvuldig gehandeld door deze wens niet in te willigen. Vast staat immers dat patiënt niet alleen geen euthanasiewens heeft geuit, maar zelfs herhaaldelijk heeft gezegd juist niet te willen sterven. Dat de huisarts niet wilde doorverwijzen is niet juist. Dat wilde ze wel, maar andere artsen deelden haar standpunt.

Overige verwijten

Dat de huisarts onvoldoende aan pijnbestrijding heeft gedaan, ten onrechte Haldol heeft voorgeschreven dan wel te weinig empathie heeft getoond, is niet gebleken.  

De klacht wordt in zijn geheel ongegrond verklaard.

Er kan nog hoger beroep worden ingesteld tegen de beslissing.