Centraal Tuchtcollege verwerpt beroep van internist-oncoloog tegen doorhaling uit het BIG-register

Den Haag - Het ziekenhuis en de verpleegkundige dienden samen een klacht in tegen de internist wegens grensoverschrijdend gedrag tegenover onder meer de verpleegkundige. Ook heeft de internist de verpleegkundige zelfstandig consulten met patiënten laten doen en onder meer uitslagen van scans met patiënten laten bespreken, terwijl zij daartoe niet bevoegd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en bepaalt dat de internist zijn beroep niet meer mag uitoefenen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van de internist tegen deze uitspraak verworpen, wat betekent dat de doorhaling van de inschrijving in het BIG-register blijft staan.

Reden klachten
De internist was sinds 2009 werkzaam als internist-oncoloog in het ziekenhuis. Hij leidde daar onder andere arts-assistenten op. De verpleegkundige was sinds 2020 ook werkzaam in het ziekenhuis. Zij was in opleiding tot verpleegkundig specialist.

De internist heeft zich structureel grensoverschrijdend gedragen ten opzichte van de verpleegkundige en andere collega’s. Hij raakte hen ongewenst aan, bejegende hen op een denigrerende manier, en stuurde seksueel getinte WhatsApp-berichten en maakte seksueel getinte opmerkingen naar de verpleegkundige. De internist heeft tegen de verpleegkundige gezegd dat hij haar moest beoordelen, zij dus moest oppassen en dat het ziekenhuis altijd achter hem zou staan.

Verder heeft de internist de verpleegkundige zelfstandig, zonder zijn supervisie, consulten met patiënten laten doen, waarbij zij uitslagen van scans moest doorgeven. Ten slotte heeft de internist enkele keren zonder toestemming het patiëntendossier van de overleden moeder van de verpleegkundige bekeken.

Oordeel Regionaal Tuchtcollege (RTG)
Het RTG verklaart alle klachtonderdelen gegrond. De internist heeft zich niet professioneel gedragen door de verpleegkundige te omhelzen en WhatsApp-berichten te sturen. Zelfs als zij zelf het initiatief nam of actief deelnam aan de gedragingen, wat de verpleegkundige ontkent en het RTG niet als feit aanneemt, had hij zich moeten realiseren dat de verpleegkundige zich in een afhankelijke positie bevond.

Het meedelen van (ongunstige) uitslagen van scans en andere onderzoeken (het ‘slechtnieuwsgesprek’) is juist een taak van de medisch specialist. De internist had dit niet aan de verpleegkundige mogen overlaten. Door te zeggen dat de verpleegkundige de opdrachten had kunnen weigeren, miskent de internist zijn positie als meerdere van de verpleegkundige en als opleider en de hieruit voortvloeiende afhankelijke positie.

Het RTG legt aan de internist de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register op. Ondanks dat hij zowel door de vakgroep als door het ziekenhuis op zijn gedrag is aangesproken, een schriftelijke waarschuwing van het ziekenhuis heeft gekregen en een coachingstraject heeft gevolgd, is de internist tijdens en na dit coachingstraject op verschillende fronten weer de fout ingegaan. Tijdens de zitting heeft de internist maar beperkt inzicht getoond in zijn gedrag. Hij ziet niet in wat de impact van zijn handelen is. Het RTG heeft er geen vertrouwen in dat hij zijn gedrag (blijvend) zal kunnen veranderen. Gevaar voor herhaling is aanwezig.

Oordeel Centraal Tuchtcollege (CTG)

Het CTG is van oordeel dat het RTG de klacht terecht en op goede gronden in alle onderdelen gegrond heeft verklaard. De internist heeft het CTG onder meer verzocht om een lichtere maatregel op te leggen. Voor de vraag of er ruimte bestaat voor het opleggen van een lichtere maatregel is van belang of het CTG er vertrouwen in heeft dat de kwaliteit van de zorg en het vertrouwen daarin met een lichtere maatregel voldoende gewaarborgd is. Na de behandeling van de zaak op zitting en beraadslaging in de raadkamer komt het CTG tot de conclusie dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord.

Zo ontbreekt een inhoudelijk behandelplan van de psycholoog, is niet duidelijk wat de hulpvraag is, is ook niet duidelijk wat de vorderingen zijn noch welke concrete doelen zijn gesteld of behaald, toegespitst op het patroon van grensoverschrijdend handelen.
De internist heeft het Centraal Tuchtcollege er niet van kunnen overtuigen dat hij niet meer in zo’n situatie terecht komt. Dat vertrouwen ontbreekt als gevolg van de summiere  informatie over de inhoud en het verloop van zijn coaching traject en de behandeling bij de psycholoog. De internist heeft er geen blijk van gegeven zich in voldoende mate onder zorg te hebben gesteld en de noodzaak daarvan in te zien en dit baart Centraal Tuchtcollege zorgen met het oog op het handelen van de internist in de toekomst.

Gelet op de ernst van het herhaalde grensoverschrijdend gedrag heeft het Centraal Tuchtcollege onvoldoende aanknopingspunten waaraan het het vertrouwen kan ontlenen dat met een lichtere maatregel kan worden volstaan. Het Centraal Tuchtcollege overweegt daarbij wel, dat indien de internist na verloop van tijd kan aantonen dat een adequate behandeling heeft plaatsgevonden op grond waarvan kan worden aangenomen dat het risico op herhaling nihil of verwaarloosbaar is, hij zich op grond van het bepaalde in artikel 50 van de Wet BIG tot de Minister van VWS kan wenden om in de ontzegde bevoegdheid te worden hersteld.

De volledige uitspraak zal later nog gepubliceerd worden op www.tuchtrecht.nl maar is nu alvast op deze website te lezen.