KLACHT TEGEN HUISARTS OVER SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG EN WERKEN TIJDENS SCHORSING ONGEGROND

‘s-Hertogenbosch – Klaagster heeft aangevoerd dat de huisarts zich tijdens consulten seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en ook dat hij heeft gewerkt terwijl hij geschorst was als huisarts. Het tuchtcollege verklaart beide klachtonderdelen ongegrond.

Reden klachten

Klaagster verwijt de huisarts dat hij zich tijdens de consulten seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen. Zij moest voor onderzoeken meer kleding uitdoen dan nodig was, de huisarts heeft haar betast en heeft met zijn buik/onderlichaam tegen het (ontblote) achterlijf van klaagster aangedrukt. Omdat klaagster last had van haar onderbuik heeft de huisarts haar (zonder medische handschoenen) vaginaal onderzocht. Hierbij heeft hij op- en neergaande bewegingen met zijn vingers gemaakt.

In het BIG-register heeft klaagster gezien dat aan de huisarts een tuchtrechtelijke maatregel was opgelegd. De huisarts bleek te zijn geschorst voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Tijdens die schorsing heeft de huisarts werkzaamheden verricht door klaagster tijdens zijn spreekuur te ontvangen en te onderzoeken. Ook heeft de huisarts  een verwijsbrief naar de uroloog gestuurd in de periode waarin de huisarts was geschorst.

Standpunt huisarts

De huisarts heeft beide klachten ontkend. Hij heeft klaagster niet onderzocht in de periode waarin hij was geschorst. De huisarts heeft in het medisch dossier van klaagster ook geen registratie gevonden van een inwendig onderzoek bij klaagster of een notitie over vaginale klachten. Hij kan zich niet voorstellen dat hij een inwendig onderzoek zonder handschoenen zou hebben uitgevoerd.

De huisarts heeft benadrukt dat hij geen medisch inhoudelijke handeling heeft uitgevoerd tijdens zijn schorsing. De medisch inhoudelijke taken zijn in die periode overgenomen door een collega. De huisarts was zelf wel regelmatig in de praktijk aanwezig in verband met het praktijkmanagement en de bedrijfsvoering.

Oordeel tuchtcollege

Partijen zijn het niet over wat er tijdens de consulten is gebeurd. Er was geen andere persoon bij de bezoeken aanwezig die één van de twee kanten van het verhaal kan bevestigen. Er is ook geen registratie van een inwendig onderzoek bij klaagster of notitie van vaginale klachten in het medisch dossier van klaagster.

Voordat kan worden beoordeeld of een bepaalde gedraging van een arts hem tuchtrechtelijk kunnen worden verweten, moet eerst worden vastgesteld of er inderdaad sprake is geweest van die gedraging. Doordat de partijen een andere kijk hebben op de gebeurtenissen, kan dat in deze zaak niet worden vastgesteld. Dat betekent dat het klachtonderdeel over het seksueel grensoverschrijdende gedrag van de huisarts ongegrond zal worden verklaard.  

Het college stelt vast dat klaagster in de periode waarin de huisarts was geschorst contact heeft gehad met de huisartsenpraktijk. Zij heeft urine ingeleverd en daarop een verwijsbrief gekregen naar de uroloog. Niet is gebleken dat de huisarts klaagster heeft gezien of gesproken en dat hij medische handelingen heeft verricht. De huisarts heeft zowel in zijn schriftelijke verweer als ter zitting uitgelegd dat de ondertekening van de verwijsbrief automatisch is gebeurd door het computerprogramma dat werd gebruikt door zijn waarnemer. Het college acht deze verklaring aannemelijk. Nu niet kan worden vastgesteld dat de huisarts tijdens de schorsing handelingen heeft verricht bij of voor klaagster wordt ook het tweede klachtonderdeel ongegrond verklaard.

De volledige uitspraak zal worden gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl en tijdelijk op www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl