Cardiologen blijven berispt

Den Haag - De drie cardiologen die als maatschap werkten in een ziekenhuis blijven berispt. Dat bepaalde het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg op dinsdag 22 december. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) was in alle zaken in beroep gegaan, maar kreeg geen gelijk. Eén van de cardiologen had ook beroep ingesteld tegen de opgelegde berisping. De maatregelen werden in eerste aanleg opgelegd door het Regionaal Tuchtcollege in Den Haag, na een klacht van de IGZ.

In oktober 2014 heeft het Regionaal Tuchtcollege Den Haag alle drie de cardiologen berispt. De organisatie van de zorg die de maatschap verleende schoot ernstig tekort. Dit gold voor alle drie de cardiologen in de maatschap.

Het tekortschieten betreft onder meer de manier van dossiervoering, de communicatie met huisartsen, de verdeling van verantwoordelijkheden met bijvoorbeeld de arts-assistent, onduidelijkheid wie hoofdbehandelaar van een specifieke patiënt was, gebrekkige communicatie met patiënten en onderling en te weinig reflectie op het eigen handelen.

De IGZ heeft in hoger beroep aangevoerd dat de drie artsen ook tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor het handelen bij twaalf patiënten en heeft de dossiers daarover ingebracht in het proces. Het Centaal Tuchtcollege (CTG) oordeelt daarover dat die dossiers in de eerste aanleg wel zijn ingebracht, maar niet als klacht over een behandeling van een specifieke patiënt zijn aangevoerd. Dit is een andere toets dan die in eerste aanleg.

Het CTG oordeelt dat naast de al vastgestelde verwijten voor de organisatie van de maatschap, twee van de drie artsen geen individuele tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid dragen in die twaalf zaken. Voor de derde arts geldt, dat in één zaak wel sprake is van persoonlijk verwijtbaar handelen ten opzichte van een patiënt. Het principe “ne bis in idem” verbiedt iemand voor een feit waarvoor hij al is berecht, nog een keer te berechten. Dat speelde in deze zaken, behalve in één zaak voor cardioloog 3.

Het CTG vermeldt nog dat uit het rapport Danner blijkt, dat er geen verhoogd sterftecijfer was in het bewuste ziekenhuis en ook niet op de afdeling cardiologie, in vergelijking met andere soortgelijke ziekenhuizen.