Persbericht en beslissing Tuchtcollege Eindhoven waarschuwt arts-assistent gynaecologie. Klacht tegen superviserend gynaecoloog en twee andere arts-assistenten ongegrond (1540abcd)

Zaak 1540a

Patiënte is in de avond na het consult bij de arts-assistent gynaecologie thuis bevallen en na enkele dagen overleden aan de complicaties van een hersenbloeding met insult. Patiënte bleek te lijden aan pre-eclampsie en HELLP syndroom.

De arts-assistent had tijdens het consult en tot 16.35 uur die dag de diagnose pre-eclampsie niet kunnen of moeten stellen. Het valt de arts-assistent wel tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de resultaten van het met spoed aangevraagde bloedonderzoek en urineonderzoek, die er om 16.35 uur nog niet waren, later niet alsnog heeft ingezien. Als hij zelf de resultaten niet op tijd kon bekijken, had hij ervoor moet zorgen dat een collega dat zou doen. Tuchtrechtelijk verwijtbaar is ook dat de communicatie met patiënte en haar partner, klager, over de reden van het inzetten van het bloedonderzoek niet helemaal goed is geweest. De arts-assistent heeft dat ook zelf erkend.

De overige acht klachtonderdelen zijn ongegrond.

De arts-assistent heeft ruimschoots aandacht voor patiënte gehad. Het uiteindelijk gevolg van het verweten handelen, hoe erg ook, mag het tuchtcollege niet meewegen. Waarschuwing.

Zaak 1540b

Patiënte is in de avond na een consult bij de arts-assistent van wie deze gynaecoloog supervisor was thuis bevallen. Patiënte is na enkele dagen overleden aan de complicaties van een hersenbloeding met insult. Patiënte bleek te lijden aan pre-eclampsie en HELLP syndroom.

De gynaecoloog wordt verweten dat hij tijdens het consult van patiënte met de arts-assistent niet beschikbaar was voor overleg met de arts-assistent, niet voor vervangende supervisie had gezorgd en onvoldoende toezicht heeft gehouden en onvoldoende aanwijzingen heeft gegeven aan de arts-assistent.

Het tuchtcollege is van oordeel dat de gynaecoloog als supervisor niet tekort is geschoten. De arts-assistent had voldoende ervaring om het consult zelfstandig uit te voeren en de anamnese af te nemen. Er was geen noodsituatie waarvoor overleg nodig was. De gynaecoloog kan in zijn rol van supervisor niet verantwoordelijk worden gehouden voor het niet op tijd bekijken door de arts-assistent van de uitslagen van het met spoed aangevraagde bloed- en urineonderzoek. Er is geen sprake van een gebrek aan ervaring waarmee verweerder rekening had moeten houden.

De klacht is ongegrond.

Zaak 1540c

Klacht tegen arts-assistent dat zij patiënte van de eerstelijns verloskundige had moeten overnemen als patiënt van de afdeling gynaecologie ongegrond.

De arts-assistent wordt verweten dat zij niet goed heeft gehandeld omdat zij patiënte niet heeft overgenomen van de eerstelijns verloskundige als patiënte van de afdeling gynaecologie. In plaats daarvan heeft ze een controleafspraak gemaakt voor een groeiecho over 10 dagen, terwijl tweemaal per week een CTG zou worden gemaakt. Ook heeft ze de verloskundigenkaart niet bekeken, terwijl ze dan had kunnen zien dat patiënte normaal een lage bloeddruk had.

Het tuchtcollege is van oordeel dat de arts-assistent terecht de richtlijn Foetale groeibeperking heeft gevolgd. Op dat moment was er geen sprake van hypertensie, zodat de arts-assistente niet de richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap hoefde te volgen. Dit hoefde ook niet ook al waren bij patiënte eerder lagere waarden gevonden. Ook als zij de gegevens over de eerdere bloeddrukmetingen bij patiënte op de verloskundigenkaart had bekeken had zij hetzelfde beleid mogen volgen.

De klacht is ongegrond.

Zaak 1540d

Klacht tegen arts-assistent dat zij patiënte te laat heeft opgeroepen voor een nieuwe controle-echo ongegrond.

De klacht is dat patiënte onnodig lang risico heeft gelopen doordat de arts-assistent haar niet op tijd heeft opgeroepen voor een controle-echo. Complicaties zouden anders eerder zijn ontdekt. De arts-assistent heeft ook de verloskundigenkaart van patiënte niet bekeken.

Het tuchtcollege is van oordeel dat de arts-assistent het goede beleid heeft gevolgd met de bloeddrukwaarden die haar bekend waren. De arts-assistent kan niet worden verweten dat zij de verloskundigenkaart, waarin lagere bloeddrukwaarden stonden, niet heeft bekeken. Die waarden zouden er niet voor hebben gezorgd dat ze had moeten afwijken van de richtlijn Hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap. Het onderzoek ging niet helemaal volgens de richtlijn Foetale groeibeperking, omdat de herhaling van de biometrie op een kortere

termijn dan 14 dagen was afgesproken. Er was echter geen aanwijzing voor acute zorg met betrekking tot de groeibeperking. Het beleid om het onderzoek binnen een week af te spreken was daarom niet verwijtbaar.

De klacht is ongegrond.

De volledige uitspraken zullen worden gepubliceerd op www.tuchtrecht.nl en tijdelijk op www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl.