Persbericht Arts die zich chirurg noemde, mag geen ooglidcorrecties meer doen

Eindhoven – Het Regionaal Tuchtcollege Eindhoven verklaart een klacht van een patiënte tegen een basisarts over een boven- en onderooglidcorrectie gegrond. Zij mag van het tuchtcollege Eindhoven geen ooglidcorrecties meer uitvoeren.

Door de schoonheidsspecialiste werd de arts aangeraden als chirurg met veel ervaring. De patiënte kwam bij de arts voor een bovenooglidcorrectie, maar tijdens de intake werd besloten een boven- en onderooglidcorrectie te doen. Deze zijn in één ingreep verricht.

Reden klachten

De patiënte is zeer ontevreden met het resultaat van de ooglidcorrecties. Ook vindt ze dat de arts haar beter had moeten voorlichten over haar artsenregistratie en over de complexiteit en het verhoogde risico bij onderooglidcorrecties. De patiënte stelt ook dat de arts haar verantwoordelijkheid heeft willen afschuiven.

Standpunt arts

De arts acht zich bevoegd en bekwaam ooglidcorrecties uit te voeren. De arts geeft toe dat er geen aantekeningen in het dossier zijn van het intakegesprek, maar zij heeft wel alle mogelijkheden en risico’s uitvoerig geschetst. De patiënte heeft het informed consent-formulier getekend. Behalve het bloedverlies, is alles voor, tijdens en na de operatie normaal verlopen. Er is geen sprake van een resultaatsverplichting.

Oordeel tuchtcollege

Het college verklaart drie klachtonderdelen (gedeeltelijk) gegrond en één klachtonderdeel ongegrond. De arts heeft ten onrechte de term chirurg gebruikt. De arts heeft niet voldaan aan haar informatieplicht. Bij wensgeneeskunde, zoals cosmetische chirurgie, geldt een verzwaarde informatieplicht. Daarbij heeft de arts de ingreep niet goed voorbereid en niet goed uitgevoerd. Het is niet zo dat de arts haar verantwoordelijkheid heeft geprobeerd af te schuiven.

Opgelegde maatregel

Het college legt de arts een gedeeltelijke ontzegging op van haar bevoegdheid. Zij mag geen boven- en onderooglidcorrecties meer uitvoeren. Het college heeft naast de gegronde klachten meegewogen dat de dossiervoering ver onder de maat was, verweerster niet bekwaam was om de ingreep uit te voeren en dat zij geen achtervang had geregeld bij één van de omliggende ziekenhuizen.

De volledige uitspraak is gepubliceerd op tuchtrecht.nl.